MET OF ZONDER KATER
Het nieuwe jaar is nog fris en jong, nog onbevlekt. Achter het raam, op het balkon
zit de kater van de buren. Uit de gezellige conversaties die ik geregeld met de
buurvrouw heb weet ik dat zij en haar kater onafscheidelijk zijn. En dat gaat
ver, soms heel ver.
Ik ben zijn naam even kwijt. Is
het nu Balthazar, Caspar of Melchior? Wat ik met zekerheid weet, is dat het de naam van een
van de drie koningen is. Dit even terzijde.
Terug naar mijn buurvrouw. Ze
vertrouwde mij toe dat Balthazar, de naam schiet mij nu te binnen, elke avond netjes
naast haar tussen de lakens kruipt. Heel dicht zelfs dat vertelde ze mij ook.
In
mijn hoofd maken nu tal van vraagtekens een rondedans. En waar ligt haar echtgenoot
Freddy dan? Op het matje naast het bed? In een bed apart? Aan haar
voeteneinde? Dat heeft zij mij dan weer niet verteld. Want in onze conversaties
wordt er niet over het bed gepraat tenminste als het over Freddy gaat.
Op deze eerste dag van het nieuwe
jaar kan ik het mij best voorstellen dat menig feestvierder of fuifbeest vannacht
in bed gekropen, gesukkeld, geworpen is en vanochtend moeizaam ontwaakt is met
een kater in bed. En dat het niet Balthazar was maar een of andere wilde kater kan met zekerheid bevestigd worden.
De broodjes Dalafan werden
moeizaam en gretig verorberd zodat de getroffenen zich weer zichtbaar kunnen
tonen op de nieuwjaarsbezoeken die vandaag en de komende dagen beslist nog op de
agenda staan.
En Balthazar zit nog steeds voor het
raam op het terras. Ik kijk hem recht in de ogen en wens hem een beestig goed 2020.
Dat wens is al mijn lezers toe, een beestig, gezond, zonnig en gelukkig jaar
zonder al te veel katers in of buiten je bed. En voor mezelf als het even mag nog veel
schrijfinspiratie. Tot het volgende schrijverijtje.
B’ART
1 januari 2020
Reacties
Een reactie posten