GEHAKT of GEKAPT 
Ik deed het al lang, nog voor het woord vorig jaar in de ‘Dikke Van Dale’ verscheen. “Winkelhieren”. Ik doe aan winkelhieren. Het liefst doe ik het in eigen dorp. Winkelen in je eigen buurt, dorp of gemeente. De eigen middenstand een hart onder de riem steken. Wij zijn gezegend met twee bakkers, twee slagers, een Delhaize proxy, drie dokterspraktijken, een tandarts, een fietsenwinkel, een bloemenwinkel, een kinesistenpraktijk  enz...  Een hele tijd geleden, nog voor ‘het’ de wereld inpalmde, ging ik met mijn boodschappenlijstje in de hand naar de slager.

Een jonge, nieuwe winkelbediende stond achter de toog. Vriendelijk en verzorgd. Een beetje blos op haar wangen, lippen gestift en haar, haar netjes achterover bij elkaar gebonden. Haar eerste werkdag, je kon het zien, onwennig en zenuwachtig. Haar schort een maatje te groot. Gesierd met een naamkaartje met daarop in drukletters, goed zichtbaar ‘Roxanne’. “Wat mag het zijn voor meneer”. Ik schrok even want ik was nog volop bezig de nieuwe winkelbediende in mij op te nemen. “O, sorry, voor mij driehonderdvijftig gram gekapt”. Ze blijft even perplex staan en rent de winkel uit naar het atelier. Door het ronde raampje van de deur zie haar drukdoende tegen de meester slager. Ze komt de winkel terug binnen en buigt zich zover ze kan in de vleestoog en schept uit een grote kom met een spatel een grote brok “gehakt”. Zo staat het op het kaartje ”gemengd gehakt”. Vers runds- en varkensgehakt. Ik hou de weegschaal in het oog en zie dat het driehonderdvijfennegentig gram is. Ze vouwt nog een beetje onhandig het papier omheen het gehakt. Ik denk bij mezelf – dat is er niet meer bij – vroeger kreeg je beslist de vraag – “mag het iets meer zijn”. Ik bestel nog enkele fijne vleeswaren, reken af , zeg vriendelijk goeie dag en sta terug op straat. Ik heb mijn lesje geleerd. Bij de slager vraag je niet naar gekapt, wel naar gehakt. Wat is het verschil? Met mijn twee voeten terug in het nu, middenin het coronatijdperk. Alles beweegt, essentieel, want anders mag het niet. Je ziet het aan iedereen. Je waant je terug in de jaren ’60-’70. The Beatles- Rolling Stones-, Jimmy Hendrickx- en Melaniekapsels dagen terug op. Velen voelen zich ongemakkelijk nu ook de kappers verplicht de schaar hebben neergelegd. Voor mij ligt het anders. Al vele jaren ga ik door het leven met een voorhoofd dat reikt tot aan mijn nek. Om het met andere woorden te beschrijven, ik ben ei zona kaal. Met de ontleende tondeuse van mijn dochter, een welwillende echtgenote en amper tien minuten ziet mijn kapsel er weer prima uit. 

Het is zondagochtend. Met de ontleende uitdunschaar van mijn schoondochter word ik nu uitgedaagd om het  kapsel van mijn echtgenote te fatsoeneren, uit te dunnen. In de juiste snit leggen is een betere uitdrukking. Het angstzweet breekt mij uit. Mijn bloeddruk stijgt. Ik zet de schaar erin. Beef op het verkeerde moment. Zou graag mijn ogen sluiten en knippen, knippen en knippen. Dat kan ik best nu niet doen. In opperste concentratie knip ik heel voorzichtig stukje voor stukje. Haal de kam erdoor. Hou mijn hoofd even schuin. Hier nog een knip, daar nog een knip. Nog even de kam er door en klaar. Ik heb mijn vrouw voor het eerst “gekapt”. Voor mij ziet het er uit als ‘gehakt’. Wanneer zij na een tijdje met geföhnde haren tevoorschijn komt en haar duim in de hoogte steekt met de woorden ‘goed gedaan’, haal ik diep adem en valt er een last van mijn schouders. 
Dit lesje heb ik wel geleerd. Schoenmaker blijf bij je leest. De slager maakt ‘gehakt’ en de kapper heeft als zijn of haar werk af is, ‘gekapt’. Hopelijk gaan de kappers snel terug aan de slag en kan ik terug naar de slager voor ‘gehakt.”

B’ART

21 april 2020




Reacties

  1. Geweldig Bart! Plat van het lachen, zelfs na de zoveelste keer ik het lees.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts