De mannen van….
Ze staan er elke week opnieuw. De
mannen en soms ook vrouwen van de vuilkar. Of beter gezegd de dames en heren
die in hun oranje werkpakken omwille van de veiligheid, onze witte, blauwe
zakken en groene bakken (voor het gft afval) met zwier en gedrevenheid komen
ophalen. De kleur van de zakken verschilt soms per gemeente. Ze zijn ook
gekleurd die mannen en vrouwen van de vuilkar. Mannen en vrouwen van bij ons en
ook van ver weg. Allochtonen van verscheiden oorsprong. Van heel ver weg en wat
dichterbij. Opvallend hoe vriendelijk ze zijn en hun uiterste beste doen om een
woordje Nederlands te praten. Er zijn er ook die het Antwaerps met de
moedermelk hebben meegekregen of die een poging doen om een mondje mee te
klappen.
Bij ons komen ze op vrijdag. Ik
hoor ze omdat wij in een doodlopende straat wonen en de vuilnisophaalwagen
achterwaarts de straat in rijdt en zich met een stevig tuut-tuut-tuut toon
aanmeldt. Het is op dat geluid dat wij in actie schieten. Dat in actie schieten
heeft niets te maken met dit Corona tijdperk , wel met de zomerse temperaturen
van de voorbije weken. “Te hoog voor de tijd van het jaar” zegt de weerman of
vrouw al dagen en wekenlang. Ze passeren dus tweemaal. Eénmaal achterwaarts en
éénmaal voorwaarts om de straat opnieuw uit te rijden. Bij het achterwaarts
rijden vragen wij hen wat ze willen drinken. Cola, cola light, cola zero, ice
tea, water plat of bruis. Uiteraard in het flesje of blik. Tegen dat ze opnieuw
voorwaarts de straat uitrijden staat de bestelling klaar, fris uit de ijskast.
Meestal krijgen wij een vriendelijk knik of een duim omhoog of een dankjewel in
alle soorten Nederlands van correct tot gebroken en al wat daar tussen ligt.
Laatst nog hadden we met een van hen een korte babbel toen hij de bestelling
voor hem een zijn kameraden in ontvangst nam. “Hoeveel kilometer lopen jullie
af op een dag?” was mijn vraag.
Zijn antwoord in een onnavolgbaar
Antwaerps “Da varieert van veftien tot twintig kilometer per dag”, “wablieft”
is mijn reactie. “Zoveel”. “En alle daege deur weer en wind, deur zon en regen,
door hitte en kou. “Respect man” antwoord ik. “Ik zou ‘t ni kunne misse meneer,
alle daege in den buitenlucht en onder ’t volk oep ‘t straet. Ik moet toegeven
dat ‘t in deze Coronatijd wel wa zwaerder waerken is. Iedereen is in z’n kot
gebleven en aan ‘t keuse geslagen. Kan a garanderen, dat der weggesmeten wa is.
Da kunt a nie veurstelle. Dees week halen we ‘t oud papier oep. Das wel deftige
corvee. Elke doos weegt anders en as ’t regent zen der nog een paar kilokes
meer te heuffe. Volgende week ist dan den blauwe pmd-zak en da is een goei
afwisseling. Ik zal nog is iet zegge hé meneer. Wij moete in ’t weekend of ‘s
avonds nie meer naer de fitnes gaen om daer nog wa met gewichtjes te spelen of
op den band te lopen. En een pilleke veur goe te slape is oek ni van doen. Oei,
dat wordt loepe want de kar is al een endje varder gereje. Nog mercikes
meneer en tot de volgende”.
Nu komen de karren van de witte
zak (restafval) en het groenafval nog langs met hetzelfde ritueel. Ook zij
worden eveneens getrakteerd op een verfrissing. Snel omgerekend gaan er op warme
vrijdagen zo’n negen busjes of petflesjes frisdrank de frigo uit. Met veel
plezier wel te verstaan. Ik maak mij nu de bedenking waar die mannen/vrouwen
van het oud papier en het gft afval met hun lege flesjes blijven. Wachten zij
misschien op de kar die de pmd-zakken ophaalt? Coronatijd of niet, ze dan doen
het toch maar. Eigenlijk verdienen ze beter.
Hun job valt zeker onder de zware beroepen. Ik zou hun job graag
herwaarderen met een andere benaming dan de mannen van de vuilkar. In de toekomst geef ik nog frisdrank aan de TAKE
AWAY MANAGERS en misschien wordt het in de winter wel koffie of thee met
gebak. Ze verdienen het meer dan wie ook.
B’ART
8 juni 2020
Reacties
Een reactie posten